Hoofd & lijf

Kunnen we een nieuwe mens maken?

J., 80

Wetenschappers kunnen steeds meer. Zijn ze dan ook in staat om een nieuwe mens te maken?

Schaartje voor DNA

Nee. Hoe slim onderzoekers ook zijn, dat kunnen ze niet. De enige techniek waarmee dat misschien ooit zou kunnen, is CRISPR: een soort schaartje waarmee je heel precies stukjes erfelijk materiaal (DNA) kunt knippen en vervangen.

Daarmee kunnen wetenschappers nu al fouten in het DNA van stamcellen repareren, bijvoorbeeld veranderingen die erfelijke ziektes veroorzaken. Ze kunnen er ook voor zorgen dat afweercellen kanker beter kunnen herkennen. Maar dit gebeurt alleen in cellen die níét worden doorgegeven aan de kinderen van de patiënten.

Onvoorspelbare gevolgen

CRISPR gebruiken bij embryo’s, waarbij je dus het DNA van een toekomstige mens aanpast, is in vrijwel alle landen verboden. Dat is zo omdat veranderingen aan embryo’s automatisch worden doorgegeven aan volgende generaties. En daarin zit precies het risico: één kleine aanpassing aan het DNA kan onvoorspelbare gevolgen hebben.

Sterke spieren

Beeld: Mohamed Abdelghaffar via Pexels

Genen beïnvloeden elkaar namelijk sterk en veel menselijke eigenschappen hangen samen met honderden genetische bouwstenen. Zo zou het bijvoorbeeld zomaar kunnen dat het aanpassen van een gen dat bij iemand zorgt voor extra spiergroei, óók zorgt voor een slechter werkend hart. En dat ‘foutje’ wordt dan ook doorgegeven aan de kinderen van die persoon, en aan hún kinderen, en aan hún kinderen...

Ontworpen mens

Stel dat CRISPR ooit zó precies, veilig en voorspelbaar wordt dat we elk stukje DNA kunnen aanpassen zonder bijwerkingen. En stel dat we precies begrijpen hoe al onze genen samenwerken. Dan zou je in theorie een mens kunnen maken met volledig door ons ontworpen DNA. Maar zelfs dan blijft het de vraag hoe zo’n ontworpen mens zich zou ontwikkelen, voelen en functioneren in een wereld waarin iedereen anders is.

Hoe dan ook blijft het creëren van een ‘nieuwe mensensoort’ zelfs in de toekomst echte sciencefiction.

Beantwoord door Judith Neimeijer