Hoe kunnen we naar andere planetenstelsels reizen?

Dat zou mooi zijn: je stapt in een raket, wacht een tijdje, en stapt dan uit op een andere planeet bij een verre ster. Wat hebben we nodig om zulke ruimtereisjes mogelijk te maken?

Tienduizenden jaren reizen

De aarde heeft wat buurplaneten. Daar kunnen we binnen een paar maanden heen vliegen. Maar als we een planeet bij een andere ster dan de zon willen bezoeken, moeten we ons voorbereiden op een veel langere reis.

De eerste andere ster die we tegenkomen, is Proxima Centauri. Deze ster staat zo’n 4,2 lichtjaar van ons vandaan. Dat wil zeggen dat we, als we met de snelheid van het licht zouden reizen (300.000 kilometer per seconde!), ruim vier jaar onderweg zouden zijn.

En reizen met de lichtsnelheid, dat kunnen we helemaal niet. De eerste ruimteschepen die we het zonnestelsel uit hebben gestuurd, Voyager 1 en Voyager 2, gaan 60.000 kilometer per uur. Dat klinkt razendsnel, maar de Voyagers zouden Proxima Centauri pas na meer dan 75.000 jaar bereiken.

Wetenschap of sciencefiction?

Er zijn wel wilde ideeën over hoe we toch andere sterren kunnen bezoeken. Misschien kunnen we een ruimteschip bouwen met een lichtzeil. Dat werkt net als een zeilschip, maar in plaats van wind vangt zo’n ruimteschip zonnestralen. Zo kan het sneller gaan dan gewone raketten.

Of we kunnen een groot ruimteschip bouwen waarin mensen wonen en kinderen kunnen krijgen. Wie van de aarde vertrekt, zal de verre ster zelf nooit bereiken, maar de kinderen van hun kinderen van hun kinderen van hun kinderen (en zo nog wat generaties verder) misschien wel.

Vooralsnog zijn deze ideeën meer sciencefiction dan wetenschap. Het zal nog decennia, misschien wel eeuwen duren voordat we op reis gaan naar een ander planetenstelsel.