Waarom wordt de batterij in je telefoon steeds slechter?

Een nieuwe telefoon kun je vaak dagenlang gebruiken zonder hem op te laden. Maar na een tijdje moet je hem elke dag opladen. En na een paar jaar misschien zelfs twee keer per dag. Terwijl je je telefoon niet vaker bent gaan gebruiken. Waarom gaat hij dan toch steeds sneller leeg?

Veerpont

De batterijen in telefoons zijn lithium-ionbatterijen. Die hebben het materiaal lithium in zich. Lithium kan deeltjes met een elektrische lading loslaten. Zulke deeltjes noemen we ionen.

Wanneer je je telefoon gebruikt, bewegen deze ionen van het ene deel van de batterij, de anode, naar het andere deel, de kathode. Door deze verplaatsing wekken de ionen stroom op.

Wanneer je de batterij oplaadt, bewegen de ionen terug van de kathode naar de anode. Als ze allemaal terug zijn, is de batterij helemaal opgeladen.

Een oplaadbare batterij werkt dus als een soort veerpont: er bewegen de hele tijd deeltjes heen en weer tussen kathode en anode.

Voorraad op

Als je je telefoon veel gebruikt, gebeuren er helaas ook andere dingen in de batterij. Zo raken de kathode en anode door al dat deeltjesverkeer langzaamaan beschadigd. Daardoor bewegen lithiumionen soms weg van kathode en anode naar andere delen van de batterij. Daar blijven ze vervolgens aan plakken. Ze springen dus uit de pont en komen niet meer terug.

Daardoor wordt de pont langzaamaan steeds minder vol. Er zijn steeds minder lithiumionen beschikbaar om stroom op te wekken. De voorraad is dus steeds sneller op, en de ionenpont moet steeds sneller weer terug om op te laden.

Daar kun je weinig tegen doen. Je kunt hooguit zuinig zijn op de batterij, bijvoorbeeld door je telefoon niet op heel warme plekken te gebruiken of op te laden. Dan is de kans op batterijschade het kleinst en kun je de achteruitgang zo veel mogelijk vertragen.