Waarom onthoud je sommige dromen wel en andere niet?

Die zombie die je achterna zat op Schiphol terwijl je je paspoort kwijt was, zou je het liefst direct vergeten. Maar dat je nog precies voor je ziet hoe die alpaca naast je zat in die achtbaan is toch wel heel leuk. Hoe komt het dat sommige dromen blijven hangen en andere niet?

Schrijf je droom op!

Herinneringen aan een droom zijn heel kwetsbaar. Als je bijvoorbeeld wakker wordt van een keiharde wekker, kan dat je al zó afleiden dat je je droom meteen kwijt bent.

Oefenen helpt: vraag jezelf als je wakker wordt meteen af of je lag te dromen. Zo ja, schrijf je droom dan op. Door meer aandacht te besteden aan je dromen, onthoud je ze vanzelf beter. Het helpt natuurlijk als het een heel gekke of indrukwekkende droom is.

Witte massa

Maar niet iedereen kan dromen even goed onthouden, blijkt uit onderzoek. Mensen met een beter geheugen voor beelden en creatieve mensen met een open blik onthouden hun dromen bijvoorbeeld vaker.

Ook interessant: mensen die meer dan drie keer per week nog weten wat ze gedroomd hebben, hebben gemiddeld meer witte massa in een bepaald deel van hun hersenen. Het zou kunnen dat dit hersendeel helpt om dromen te onthouden. Of juist om dromen te verzinnen.

Wekker zetten

Verder geldt: hoe jonger je bent, hoe makkelijker je je dromen onthoudt. Dat heeft te maken met je slaappatroon. Wat niet helpt: een te korte nachtrust, waardoor je minder lang in de droomfase zit (want je droomt niet de hele nacht door!). Ook niet gunstig: alcohol of drugs gebruiken.

Licht slapen helpt dan juist wél weer. Want hoe vaker je ’s nachts wakker wordt, hoe groter de kans dat je een droom te pakken hebt. Dus wil je lekker veel dromen kunnen opdiepen, zet dan eens elk uur je wekker en schrijf ze meteen op. Volgens experts vang je dan minstens een paar dromen per nacht, vooral in de tweede helft.

Klein nadeel aan dit proefje: de volgende dag zie je er zelf misschien uit als een zombie.