Waarom hebben we tijdens kerst een boom in de kamer?

Lichtjes, kransjes, kerstballen: we trekken eind december alles uit de kast om de kerstboom op te tuigen. Maar waarom doen we dat?

Lichtfeest

Duizenden jaren geleden, zo weten we, haalden mensen groene takken in huis. Niet om de geboorte van Jezus te vieren, maar om de komst van het licht in te luiden.

Dat zit zo. Op 21 of 22 december staat de zon – vanuit Nederland gezien – heel laag aan de hemel. Hij komt daardoor heel laat op en gaat snel weer onder. Daardoor is dit de kortste dag van het jaar.

Na deze datum worden de dagen alsmaar langer en krijgen we steeds meer zonlicht. Dat is natuurlijk een fijne tijd om naar uit te kijken. Daarom vierden mensen vroeger het lichtfeest. De Germanen, een volk dat in Noord-Europa leefde, zouden daarmee zijn begonnen.

Tijdens dit feest staken mensen een groot blok hout in brand én haalden ze groenblijvende takken in huis. Die versierden ze soms met noten. Uiteindelijk werd deze traditie steeds groter en gingen we niet alleen met takken, maar met een hele boom aan de slag.

Het verhaal gaat dat Victoria, die van 1837 tot 1901 koningin van het Verenigd Koninkrijk was, samen met haar man Albert de kerstboom populair maakte. In 1841 – bijna tweehonderd jaar geleden dus! – zetten zij een spar in hun huis en versierden ze die. En als de koningin het deed, kon het volk natuurlijk niet achterblijven.