Hoe verandert een rups in een vlinder?

Van een maf uitziend rupsje naar een prachtige vlinder: het lijkt wel een goocheltruc. Maar hoe werkt dit trucje?

Rupsje nooitgenoeg

Bijna alle insecten kruipen uit een eitje als larve. Een larve kun je dus eigenlijk zien als een insectenkindje en een rups is daar een voorbeeld van. Wat zo’n rups de hele dag door doet? Eten, eten en nog eens eten! Je kunt je dan ook wel voorstellen dat hij heel hard groeit.

Maar zijn velletje kan niet meegroeien. Daarom trekt een rups zijn jasje meerdere keren uit. Dit heet vervellen, en dat doet het insect zo’n vier tot vijf keer.

Lichaamsdelen afbreken

Als een rups genoeg heeft gegeten, verandert hij in een pop. Het insect maakt zich dan met een draadje aan een blad of een tak vast. Na een of twee dagen stil hangen, barst de rupsenhuid open. Daaronder zit een sterke pophuid die na een paar dagen hard wordt.

Binnen in de pop, ook wel een cocon genoemd, wordt de rups omgetoverd tot vlinder. Hoe dit precies in zijn werk gaat, weten we niet. Wat we wél weten, is dat bijna alle lichaamsdelen van de rups afbreken. Uit die stoffen wordt vervolgens een vlinder opgebouwd.

In de kreukels

En als hij uit zijn cocon komt, vliegt de vlinder natuurlijk direct de wijde wereld in. Toch? Nou, nee. Het insect kan namelijk niet direct vliegen doordat zijn vleugels gekreukeld zijn.

De vlinder heeft gelukkig een slimmigheidje bedacht om ze recht te krijgen. Op een rustig plekje gaat hij ondersteboven hangen. Langzaam stroomt er bloed door zijn vleugels, waardoor ze als het ware worden opgepompt. En dan is het eindelijk tijd voor de vlinder om uit te vliegen.